50. Schijnondernemers
Beste Gerard
Dit wordt een optimistische column. Ik zeg het er maar even bij want het begint kritisch.
Aan het eind van de jaren negentig zadelde de 20e eeuw ons op met een nieuwe economische leer: het neo liberalisme. Kort door de bocht komt die leer er op neer dat onze welvaart het meest gebaat is met een volledig vrije markt en een zo klein mogelijke overheid. Dat heeft onder andere geleid tot het loslaten van een groot aantal beperkende maatregelen die waren ingesteld om de financiële sector te reguleren. De resultaten daarvan kennen we inmiddels.
Om de overheid kleiner te maken werden verschillende nutsbedrijven geheel of gedeeltelijk geprivatiseerd. Maar de profeten van de nieuwe leer – een cowboy uit Amerika en een ijzeren dame uit Engeland – verlangden meer. De overheid moest niet alleen kleiner in omvang maar vooral ook doelmatiger en efficiënter. De oplossing was simpel. Het ondernemerschap binnen de overheid moest worden bevorderd. En zo druppelden tientallen ondernemersachtige types uit het bedrijfsleven de top van woningcorporaties, zorg- en onderwijsinstellingen binnen.
Binnen die overheidsinstanties keek men in eerste instantie vol bewondering naar de daadkracht en de wereldse uitstraling van die vermeende topmensen uit het bedrijfsleven. Dat waren dus de echte ondernemers! Naar verloop van tijd kwamen de mindere kanten bovendrijven. Een van die grote jongens was directeur geworden van een grote woningcorporatie en had zich vooral bezig gehouden met het spelen met derivaten. Kosten een paar miljard. Een onderwijsinstelling verloor honderden miljoenen omdat de directie grote investeringen in vastgoed zag als een middel om aanzien te verkrijgen. En onlangs was er een ex topambtenaar, die zichzelf had omgedoopt tot een dynamische ondernemer van een zorginstelling, die tientallen miljoenen investeerde in achteraf onbruikbare computerkastjes.
Hoe kon zoiets ontstaan? Hoe konden die ondernemers die toch uit de vrije markt geplukt waren zo falen?
Volgens de dikke Van Dale is een ondernemer een ……’persoon die in een tak van handel of bedrijf zelfstandig, voor eigen rekening en risico, werkt, ….. ‘. En daar wringt het met de door de overheid binnengehaalde ondernemers. Zij handelen niet voor eigen rekening en risico. Integendeel zij doen dat met gemeenschapsgelden. Hun persoonlijk inkomen loopt geen enkel gevaar. Het zijn schijnondernemers.
Vanwaar nu mijn optimisme?
Mijn optimisme komt voort uit de constatering dat misstanden vaker zichtbaar worden en ook niet meer als normaal gedrag geaccepteerd worden. Graaizucht, eerzucht, egotripperij wordt steeds minder getolereerd. Er lijkt een kentering te ontstaan in wat we moreel acceptabel vinden.
En wat betreft het neo liberalisme. Laten we het kind niet met het badwater weggooien door die nieuwe economische leer helemaal op de schroothoop te gooien. We kunnen lering trekken uit onze ervaringen in de afgelopen 15 jaar en concluderen dat we niet alleen een sterke markt met dynamische ondernemers nodig hebben , maar ook een sterke overheid met krachtige bestuurders (geen schijnondernemers). Twee polen die elkaar nodig hebben en die beide gebaat zijn bij samenwerking.
Groeten
Jan
Leave a Reply